top of page
Zoeken

'MEER DAN MUZE'

 - Jasmijn Groot -


In de laatste jaren zijn er wereldwijd collectieven en individuen opgestaan die het hun persoonlijke missie maken om kunst meer toegankelijk te maken voor het grote publiek, in het bijzonder kunst van vrouwen. De Nederlandse Kunstmeisjes zijn er één van. Sinds 2016 schrijven, posten en vertellen ze over tentoonstellingen in de Lage Landen en over internationale kunstenaars en kunstwerken die je moet kennen. In hun eerste boek uit 2019 belichtten ze vijftig van hun favoriete kunstwerken en de intrigerende verhalen die erachter schuilgaan. Nu zijn ze terug met hun bundel Meer dan Muze: de Kunstmeisjes over vrouwen in de kunst.  


Meer dan Muze is een verzameling essays van de hand van de Kunstmeisjes zelf – Mirjam Kooiman, Nathalie Maciesza en Renee Schuiten-Kniepstra – en van andere kunsthistorici, kunstliefhebbers en professionals uit de Nederlandse kunstwereld. Hun artikelen zijn ingedeeld in de vier allitererende thema’s Maker, Muze, Maatschappelijke Manoeuvres en Macht. Onder deze noemers laten de schrijfsters de lezer op intrigerend nieuwe manieren kritisch denken over de plek van vrouwen in de kunstgeschiedenis. 


In tegenstelling tot een aantal van hun voorbeelden, zoals de Amerikaanse kunsthistorica Linda Nochlin (1931-2017) en de Britse kunsthistorica Katy Hessel, die objectief en eloquent zijn geweest in het verwoorden van de historische euvels die vrouwelijke kunstenaressen hebben veroordeeld tot onbekendheid, openen een aantal schrijvers met hier en daar wat minder genuanceerde passages. In het gedeelte Muze komt het gesimplificeerde “iedereen was vroeger blijkbaar seksistisch” langs en wordt soms het gevoel overgedragen dat de mannen in de verhalen van deze historische vrouwen allemaal de slechterik zijn. Het is gelukkig maar een kleine hobbel. 


De Kunstmeisjes leveren namelijk wel wat ze beloven. Een boek vol essays over vrouwelijke kunstenaressen, muzen en magnaten, waarvan ik de meeste nog niet kende voor aanvang. En waarvan ik de meeste hoogstwaarschijnlijk ook niet snel zal vergeten. Paula Modersohn-Becker (1876-1907), het hoofdpersonage in een essay van Maartje Knepper, zal nog een behoorlijke tijd op mijn netvlies gebrand zijn. Zij was de eerste vrouw die zichzelf in 1906 naakt schilderde in zwangere toestand. Knepper legt met haar vlijmscherpe gevoel voor drama en humor uit waarom deze schilderes dat deed toen ze helemaal (nog) niet zwanger was.  


Mirjam Kooijman weet de hypocrisie omtrent mannelijk naakt in moderne kunst met een heerlijke dosis droogheid aan te snijden aan de hand van het oeuvre van kunstenares Sylvia Sleigh (1916-2010) – of in ieder geval haar serie over Paul Rosano. Kooijman belicht met deze verleidelijke portretten de historische tegenstelling tussen de male gaze op vrouwelijk naakt en de female gaze op mannelijk naakt. Sylvia Sleigh wist door wisseling van perspectief haar vrouwelijke toeschouwers verliefd te laten worden op haar mannelijke muze, maar de toorn op te wekken van mannen. Het is een zeer relevant onderwerp, want in Florida werd onlangs nog bepaald dat David’s edele delen bedekt moest worden in onderwijsmaterialen om de kinderen te beschermen. Michelangelo draait zich zeker om in zijn graf. 


De schrijvers van de essays hebben duidelijk know-how in huis. Ze vinden niet alleen interessante perspectieven om historische vrouwen vanuit te bekijken of genderhistorische onderwerpen om aan te snijden. Ze kiezen er ook voor om overlappende thema’s aan te halen die meerdere vrouwen met elkaar verbinden. Zo vertelt Nathalie Maciesza over de mystieke wereld die onder andere Hilma Af Klint (1862-1944), Marian Spore Bush (1878-1946) en Gertrude Morgan (1900-1980) op het schilderdoek vereeuwigden, en waarom dat zo revolutionair was. Renee Schuiten-Kniepstra vertelt over de schaduw van beroemde echtgenoten waar kunstenaressen Lee Krasner (1908-1984) en Georgia O’Keeffe (1887-1986) lange tijd in verdwenen en hoe ze opbloeiden toen ze eruit konden stappen. Zij schrijft ook over de liefde voor de kunsten van de fenomenaal rijke Catharina de Grote (1729-1796), Peggy Guggenheim (1898-1979) en Helene Kröller-Müller (1869-1939) en hoe zij de fundamenten hebben geslagen voor een aantal belangrijke kunstmusea.  


Alle schrijvers hebben de zeer bewonderenswaardige vaardigheid om de geestelijke overwegingen, de bedoelingen en de visuele uitdrukkingen van al deze historische vrouwen onder woorden te brengen. Het mag niet onderschat worden dat het een uitdaging kan zijn om dit begrijpelijk te maken voor een breed publiek. Hier en daar is dat ook wel nodig. Er worden namelijk wel eens kunstwerken genoemd of omschreven waar geen afbeeldingen ter referentie bij staan. Dat is een gemis. Het kan uiteraard zo zijn dat dit niet noodzakelijkerwijze een keuze was van de Kunstmeisjes of de schrijfsters zelf. Wellicht moest er aan kosten of omvang gedacht worden. En wellicht wil ik ietsje te graag meer zien van de penis van Paul Rosano. 


Er verschijnen inmiddels heel wat werken over vrouwen in de kunstgeschiedenis, een ontwikkeling waar de Kunstmeisjes zich maar al te bewust van zijn. Hun Meer dan Muze steekt er wel bovenuit door de afwisseling van essays over individuele vrouwen en de verbinding tussen meerdere, maar zeker ook door de dramatische opbouw en humor die de schrijfsters hanteren om de interessante, schokkende, en tot nadenken stemmende verhalen van hun favoriete kunstenaressen te openbaren.  

 


 

Afbeelding: Jitske Schols (2019) Portret De Kunstmeisjes.

Comentarios


bottom of page