door Sebastiaan Coops -
Zonder dat ze het ooit zou weten, werd ze één van de meeste gelezen Nederlandstalige auteurs. Een hele prestatie was het wel, voor een vrouw die nooit een voet in Nederland heeft gezet en die in haar tijd als vrouw van kleur minderwaardig werd geacht ten opzichte van de witte Nederlander. Haar naam was Raden Adjeng Kartini (1879-1904), of zoals ze zelf liever heeft: “Noem mij maar Kartini – zoo heet ik”. Ze is bekend van haar brieven waarin ze haar gedachten over vrouwenemancipatie en kolonialisme uiteenzette. De scherpzinnigheid uit haar brieven geldt voor ons als een ijkpunt in de geschiedenis van de vrouwenemancipatie en vormen voor veel Nederlanders een nieuw inzicht in hun eigen de koloniale politiek met zijn onderliggend racisme.
Kartini groeit op in een land waarin alle bewoners vooral in de toom gehouden moesten worden. In talloze anekdotes beschrijft ze hoe Javanen klein worden gehouden door Nederlanders: “O, nu begrijp ik, waarom men tegen de ontwikkeling van den Javaan is. Wanneer de Javaan ontwikkeld is, zal hij niet meer op alles ja en amen zeggen, wat zijne meerderen hem verkozen voor en op te leggen.”
Daarnaast schrijft zij over een andere vorm van onderdrukking: de strenge Javaanse etiquette die haar alle vrijheid ontneemt om te studeren, te werken, van haar huis te mogen vóór haar huwelijk of informele vriendschappelijke relaties aan te gaan. Ze bond de strijd aan: “[...] tegen de oude overgeleverde meningen, adats, die niet meer deugen voor ons Javanen van de toekomst. [...] Heerlijk is ’t ideaal een roeping te hebben. Noem ons gekken, dwazen al wat u maar wil; wij kunnen niet anders.”
Uit dit laatste komt toch haar strijdlust vandaan. Toen ze met een klasgenootje sprak over wat ze later wilde worden, wist ze het niet. Toen ze het aan haar vader vroeg, kon hij haar zeggen dat ze een getrouwde vrouw zou worden. Ze ageerde daarop door jarenlang boeken te verslinden en zich te verzetten tegen alle vrijheidsbeperkingen.
Hoewel haar bewonderaars velen zijn, is er ook kritiek op de vooraanstaande plaats die zij inneemt in de historische canon van vrouwenemancipatie. Kartini nam keuzes die strijdig waren met haar overtuigingen. Ze ging een polygaam huwelijk aan en ze ging niet studeren. Dat terwijl er andere (adellijke) vrouwen juist bereid waren tot grootse daden tegen de kolonisatie en voor vrouwenemancipatie. Denk aan Raden Dewi Sartika (1884-1947), een leeftijdsgenoot van Kartini die in 1904 op geheel eigen initiatief de allereerste vrouwenschool oprichtte. Neem ook Tjoet Nja Dinh (1848-1908), die een radicale positie innam tijdens de Atjeh-oorlog door haar man te overtuigen om niet langer het Nederlandse gezag te steunen en na zijn dood jarenlang overleefde in de jungle met een guerrillaleger. Of Martha Christina Tiahahu (1800-1818), een Molukse vrijheidsstrijder. Samen met haar vader trok ze succesvol ten strijde tegen de Nederlanders. Ze liet het leven na haar gevangenneming.
Wat meespeelt in de kritiek op Kartini is zeker de manier waarop zij wordt herdacht in Indonesië, waar vrouwen op Kartinidag (21 april) zich in traditionele klederdracht tonen (de klederdracht die volgens Kartini juist zo vrijheidsbeperkend is). Hierdoor heeft haar imago iets gekregen van een ouderwetse en traditionele vrouw.
Kartini haar bekendheid komt niet door haar daden maar van haar woorden. Haar brieven vonden weerklank door hun welbespraaktheid, humor en scherpzinnigheid. Ze zijn nog steeds prettig om te lezen en konden er in haar tijd daadwerkelijk voor zorgen dat de publieke opinie veranderd werd. Eindelijk kon het verhaal van de overheerste zich doen klinken bij de overheerser. Hierdoor is haar vooraanstaande plaats in de canon verantwoord.
Sebastiaan Coops is een historicus gespecialiseerd in koloniale en wereldgeschiedenis. Tijdens zijn studie geschiedenis en Azië-studies aan de Universiteit Leiden heeft hij zich veel beziggehouden met Nederlandse koloniale geschiedenis, met een bijzondere interesse in materiële geschiedenis. Je kunt hem daarom een echte verzamelaar noemen. Dat kun je ook bij hem thuis zien, waar hij een grote collectie oude prenten heeft over historische onderwerpen.
- ENGLISH BELOW -
Without ever knowing it, she became one of the most widely read Dutch-language authors. It was quite an achievement for a woman who had never set foot in the Netherlands and, in her time, was considered inferior to white Dutch people because she was a woman of color. Her name was Raden Adjeng Kartini (1879-1904), or as she preferred: "Just call me Kartini – that’s my name." She is best known for her letters, in which she articulated her thoughts on women's emancipation and colonialism. The sharpness of her letters serves as a benchmark in the history of women’s rights and provides many Dutch people with a new perspective on their own colonial politics, with its underlying racism.
Kartini grew up in a country where all its inhabitants were primarily kept in check. In countless anecdotes, she describes how Javanese people were kept down by the Dutch: “Oh, now I understand why they are against the development of the Javanese. When the Javanese is developed, he will no longer just say yes and amen to whatever his superiors choose to impose on him.”
In addition, she writes about another form of oppression: the strict Javanese etiquette that took away her freedom to study, work, leave her house before marriage, or form informal friendships. She fought back: “[...] against the old, inherited opinions, customs, which no longer suit us Javanese of the future. [...] How wonderful it is to have a calling. Call us mad, fools, whatever you like; we cannot do otherwise.”
It is from this that her fighting spirit stems. When she spoke to a classmate about what she wanted to become, she didn’t know. When she asked her father, he told her that she would become a married woman. She resisted by devouring books for years and opposing all limitations on her freedom.
While Kartini has many admirers, there is also criticism of her prominent place in the historical canon of women's emancipation. Kartini made choices that conflicted with her beliefs. She entered into a polygamous marriage and did not study, despite the fact that other (noble) women were willing to take bold actions against colonization and for women’s rights. Consider Raden Dewi Sartika (1884-1947), a contemporary of Kartini, who in 1904, on her own initiative, founded the very first girls' school. Or take Tjoet Nja Dinh (1848-1908), who took a radical stance during the Aceh War by convincing her husband to no longer support Dutch authority, and after his death, survived for years in the jungle with a guerrilla army. Or Martha Christina Tiahahu (1800-1818), a Moluccan freedom fighter, who, together with her father, successfully fought against the Dutch and lost her life after being captured.
What plays a role in the criticism of Kartini is certainly the way she is commemorated in Indonesia, where women on Kartini Day (April 21) display themselves in traditional dress (the very dress that, according to Kartini, is so limiting to freedom). This has given her image somewhat of an outdated and traditional character.
Kartini’s fame does not come from her actions but from her words. Her letters resonated because of their eloquence, humor, and sharpness. They are still a pleasure to read and, in her time, were able to truly change public opinion. Finally, the story of the oppressed could be heard by the oppressor. This justifies her prominent place in the canon.
Sebastiaan Coop is a historian specialised in colonial and world history. While studying history and Asia studies at Leiden University, he focused on Dutch colonial history, with a particular interest in material history. You can therefore call him a real collector, which can be seen at his home, where he has a large collection of old prints on historical subjects.
Kommentare