top of page
Zoeken

BEA VIANEN WÁS SURINAME

door Jasmijn Groot -


Bea Vianen. Collectie Literatuurmuseum, Den haag, Nederland.
Bea Vianen. Collectie Literatuurmuseum, Den haag, Nederland.

Een paar jaar geleden werd in Nederland een nationaal debat aangewakkerd door verschillende grassrootsbewegingen over de literatuuropdrachten op middelbare scholen en het gebrek aan vrouwen in de literaire canon. Het was ook toen dat er opnieuw aandacht werd besteed aan de eerste Surinaamse schrijfster die haar romans in Nederland uitgegeven kreeg. Hoewel ze daar jarenlang over het hoofd werd gezien, werden haar boeken in Suriname door duizenden studenten gelezen, waarmee zij de nationale literatuur op de wereldkaart zette. Haar naam was Bea Vianen (1935-2019).


Bea Vianen werd geboren als Beatrice Sylvia Magdalena Vianen in Paramaribo, Suriname, dat destijds nog een kolonie van Nederland was. Ze was de dochter van een Creoolse vader en een Indiase moeder. Bea groeide op tussen Hindoestaanse en Javaanse mensen, die oorspronkelijk uit Azië kwamen, maar naar Suriname waren geëmigreerd als arbeiders nadat slavernij en de slavenhandel waren afgeschaft. Deze achtergrond zou de belangrijkste thema’s inspireren in Bea’s latere werk. In Bea’s Suriname woonden mensen van verschillende etnische en religieuze achtergronden niet samen, maar naast elkaar. En ze verafschuwden elkaar. Volgens Bea was dit het resultaat van de verdeel-en-heers tactieken van de Nederlandse kolonisten, die de gekoloniseerde bevolkingen effectief uit elkaar dreven.


Bea’s jeugd werd verder gekarakteriseerd door een grootmoeder die zelfmoord pleegde en haar moeder die op achtjarige leeftijd de laatste terminale stadia van tuberculose inging. Als gevolg daarvan werd Bea als jong meisje geplaatst in een katholieke internaat, waar de nonnen en zusters haar en de andere kinderen regelmatig lijfstraffen gaven. Op 17-jarige leeftijd begon ze al de verhalen die haar jeugd had beïnvloed op te schrijven, onder begeleiding van de Surinaamse schrijver Albert Helman. Bea zou de ervaringen in het internaat verwerken in het artikel Over nonnen en straffen in 1969.

Bea verhuisde in 1957 op 22-jarige leeftijd naar Nederland. Ze zou daar echter nooit permanent blijven. Bea zou haar hele leven heen en weer reizen tussen de oost- en westkant van de Atlantische Oceaan. Enerzijds gedreven door kritiek op de landen waar ze woonde, anderzijds door heimwee naar deze plekken.


Bea debuteerde in 1962 als dichter, toen ze verschillende gedichten schreef voor het Surinaamse tijdschrift Soela. Haar eerste dichtbundel, Cautal, werd in 1965 in Suriname gepubliceerd. In 1969 publiceerde ze haar eerste roman, Sarnami, Hai (Suriname, ik ben), in Amsterdam, de eerste Surinaamse auteur die bij een Nederlandse uitgeverij publiceerde. Sarnami, Hai gaat over een vrouwelijke hoofdpersoon, Sita, die probeert te ontsnappen aan de ene mannelijke tiran na de andere. Onderweg wordt ze omgeven door de vijandigheid van een verdeeld volk en verstikt door etnische, religieuze en seksistische vooroordelen. Bea zette haar kritiek op de verdeeldheid in haar thuisland voort in haar tweede boek, Strafhok (Penal), dat in 1971 volgde, en in Geen onderdelen (No parts) in 1979.


De Nederlandse critici waren aanvankelijk enthousiast over Bea’s werk, waarin ze de strijd voor vrijheid in het individu en haar kritiek op het etnisch verdeelde collectief samenvatte. Ondanks de lovende recensies en verkoopcijfers, voelde Bea zich echter niet thuis in Nederland. In 1980 zou ze in een interview stellen dat redacteuren haar spelling in haar werken verkeerd corrigeerden – die geschreven waren in een combinatie van Surinaams-Nederlands, Surinaams-Javaans en Sarnami. Ze vond de Nederlandse redacteuren kortzichtig in hun benadering van de taalexperimenten die ze probeerde uit te voeren. Maar ze voelde ook de druk om in te spelen op het Nederlandse publiek en op de kunst van de grote Nederlandse (mannelijke) auteurs, waardoor ze zich artistiek moest beperken. Bea verlangde ernaar om de zwarte ervaring vanuit het vrouwelijke perspectief te schrijven, zoals bijvoorbeeld Toni Morrison dat deed. Ze schreef echter voor een Nederlandse uitgever. Op een gegeven moment was ze het zat om te luisteren naar wat de Nederlanders van haar wilden: "Ik vind dat nu de Nederlanders mij maar ook moeten begrijpen."


Deze gevoelens verwerkte ze in haar roman Het paradijs van Oranje (1973). In dit boek bekritiseert ze Nederland vanuit het perspectief van een Surinaamse immigrant. De Nederlandse recensies waren lauw en het zou jaren duren voordat ze nog een roman publiceerde. Commercieel succes zou ze niet meer vinden. Integendeel, Bea zou vaak dakloos raken.


Bea’s latere werk werd steeds pessimistischer en moeilijker te doorgronden. Haar artikel over Peru voor het reisblad Avenue in 1979, Yo te espero, señora Ramkumari, lijkt een keerpunt in haar carrière te zijn geweest. Ze had in 1969 haar verhaal Over nonnen en straffen over haar jeugdervaringen gepubliceerd in Avenue. Het feit dat ze opnieuw werd uitgenodigd om voor het blad te schrijven, betekende dat ze hoog werd aangeslagen in de Nederlandse literaire wereld. Het stream-of-consciousness-stuk, waarin ze haar gevoelens van vervreemding van beide zijden van de Atlantische Oceaan blootlegde, werd echter door veel literaire critici niet als zodanig erkend. Bea gaf het schrijven van romans op, maar zou blijven schrijven en dichtbundels publiceren, hoewel deze nooit dezelfde populariteit bereikten als haar eerste boeken. Ze overleed plotseling in 2019 op 83-jarige leeftijd.


Bea Vianen’s boeken Sarnami, Hai en Strafhok blijven erg populair in Suriname en zijn in 2021 opnieuw uitgegeven in Nederland. Maar zal dit genoeg zijn voor de Nederlandse literaire wereld en voor het onderwijssysteem om haar eindelijk te erkennen als een belangrijke schrijfster, wiens werk het waard is om te herinneren? Of blijven we van mening dat Bea's boeken de titel literatuur niet eens waardig zijn vanwege haar sekse en afkomst?



'Sarnami, Hai' (ISBN 9789059369801 paperback €22,99) en 'Strafhok' (ISBN 9789464520248 paperback €22,99) zijn beide beschikbaar via uitgeverij Cossee.




 

Jasmijn is genderhistorica. Ze publiceert artikelen voor onder andere Opzij en Winq en stelt haar expertise ter beschikking aan verschillende multimedia. Jasmijn studeerde Geschiedenis en Oudheidkunde aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit.

 

 - ENGLISH BELOW -


Bea Vianen. Collection Literatuurmuseum, The Hague, The Netherlands.
Bea Vianen. Collection Literatuurmuseum, The Hague, The Netherlands.

A few years ago, a national debate was ignited by several grassroot movements in the Netherlands about the literature curricula in high schools and the lack of women in the lterary canon. It was also then that new attention was paid to the first Surinamese author who saw her novels published in the Netherlands. While overlooked there, for decades, her books were read by thousands of students from her native country, putting their national literature on the world map. Her name was Bea Vianen (1935-2019).


Vianen was born Beatrice Sylvia Magdalena Vianen, in Paramaribo, Surinam, which was still part of the Netherlands as a colony back then. She was the daughter of a Creole father and an Indian mother. Of both African and Asian heritage, Bea grew up amongst Hindustani and Javanese people, who were originally from Asia, but had emigrated to Surinam as labourers after slavery and the slave trade had been abolished. This background would inspire the most important themes of Bea’s later compositions. In Bea's Surinam, people of different ethnicities and religious backgrounds did not live together, they lived alongside each other. And they vehemently despised each other. According to Bea, it was the result of the divide-and-rule tactics of the Dutch colonisers, effectively driving the colonised apart.


Bea's childhood was further marked by a grandmother who committed suicide and her mother entering the final terminal stages of tuberculosis when she was just eight years old. As a result, Bea was placed in a Catholic foster school as a young girl, where the nuns and sisters frequently practised corporal punishments on her and the other children. At the age of 17, she had already started to write down the stories influenced by her childhood, under the guidance of Surinamese writer Albert Helman. Bea would pour the experiences at the foster school into the article Over nonnen en straffen (On nuns and punishments) in 1969.


Bea moved to the Netherlands in 1957 at the age of 22. However, she would never permanently stay there. Bea would move back and forth between the east and west side of the Atlantic Ocean numerous times during her lifetime. She was driven on the one hand by criticism of the countries she lived in and homesickness for these places on the other.


Bea made her debut as a poet in 1962, when she wrote several poems for the Surinamese magazine Soela. Her first book of poems, Cautal, was published in Surinam in 1965. She published her first novel Sarnami, Hai (Surinam, I am) in Amsterdam in 1969, the first Suriname author to publish with a Dutch publisher. Saranami, Hai deals with a female main character, Sita, trying to break free from male tyrant after male tyrant. Along the way, she is surrounded by the hostilities of a divided people and smothered by ethnic, religious and sexist prejudices. Bea continued her criticism on the divisiveness in her home country in her second book, Strafhok (Penal), that followed in 1971, and in Geen onderdelen (No parts) in 1979.


Dutch critics were initially enthusiastic about Bea's work, in which Vianen encapsulated the vigour for freedom in the individual and her criticism towards the ethnically divided collective. However, despite great reviews and sales figures, Bea did not feel at home in Holland. In 1980, she would state in an interview, that editors would incorrectly correct her spelling in her works - which was written in a combination of Surinam-Dutch, Surinam-Javanese and Sarnami. She found the Dutch editors short-sighted in regards to the language experiments she was trying to conduct. But she also felt she pressure to cater to Dutch audiences and to the artistry of the great Dutch (male) authors, having to confine herself artistically. Bea desired to write about the black experience from the female gaze, like Toni Morrisson for example. However, she was writing for a Dutch publisher. At some point, she was fed up with having to listen to what the Dutch wanted 'I feel like the Dutch should understand me now.'


These feelings she poured into her novel Het paradijs van Oranje (The Paradise of Orange) in 1973. In this book, she criticizes the Netherlands from the perspective of a Surinamese immigrant. The Dutch reviews were lukewarm and it would take years before she published another novel. Commercial success, she would not find again. Quite the contrary, Bea would find herself homeless frequently.


Bea's later works would become deeply pessimistic and more more and difficult to decipher. Her article about Peru for the travel magazine Avenue in 1979, ‘Yo te espero, señora Ramkumari’, seems to have been a pivotal moment in her career. She had published her story Over nonnen en straffen (On Nuns and Punishments) about her childhood experiences in Avenue in 1969. The fact that she was invited to write again for the magazine, meant she was held in high esteem within the Dutch literary world. However, the stream-of-consciousness-piece, that revealed her feelings of displacement from both sides of the Atlantic, was not recognized as such by many literary critics. Bea gave up on writing novels, but would continue to write and publish books of poetry, although they never reached the same height of popularity as her first books. She suddenly passed away in 2019 at the age of 83.


Bea Vianen's books Sarnami, Hai and Strafhok continue to be widely popular in Surinam and have been republished in the Netherlands. But will this be enough for the Dutch literary world and for the Dutch educational system to finally recognize her as an important writer whose work is worth remembering? Or do we continue to believe that Bea's books are not even worthy of the title literature because of her gender and ethnicity?



'Sarnami, Hai' (ISBN 9789059369801 paperback €22.99) and 'Strafhok' (ISBN 9789464520248 paperback €22.99) are both available through Cossee publishers.





 


Jasmijn is a gender historian. She publishes articles for, among others, Opzij and Winq, and offers her expertise to various multimedia platforms. Jasmijn studied History and Classical Studies at the University of Amsterdam and the VU University.

Comments


bottom of page