door Sebastiaan Coops -
![Piet Besselsen, affiche, Amsterdam Historisch Museum, Amsterdam, Nederland (1979)](https://static.wixstatic.com/media/954f1e_1d96d9aba387402fb032caa4999cca19~mv2.jpg/v1/fill/w_640,h_818,al_c,q_85,enc_auto/954f1e_1d96d9aba387402fb032caa4999cca19~mv2.jpg)
Annie Romein was een invloedrijke Nederlandse historicus, schrijver en feministe (1895-1978). Ze stond bekend om haar toewijding aan sociale rechtvaardigheid en haar baanbrekend werk op het gebied van geschiedschrijving en vrouwenemancipatie.
Ze studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en geschiedenis aan de Universiteit Leiden bij onder anderen Johan Huizinga. In 1921 deed zij haar doctoraalexamen. Tijdens haar studie raakte ze betrokken bij de socialistische beweging en ontwikkelde ze een diepgaande interesse in maatschappelijke vraagstukken, met name op het gebied van vrouwenrechten. Haar dissertatie de Vrouwenspiegel is een literair-sociologisch onderzoek naar vrouwelijke Romanschrijfsters van na 1880. Ze vraagt zich af hoe de vrouwenbevrijding zich cultureel laat aflezen in contemporaine literatuur.
Ze beschrijft in de Vrouwenspiegel dat de vrouwelijke bevrijding, zoals ze vrouwenemancipatie noemt, inherent is aan de klassenstrijd. Ze stelt namelijk dat de vrouwen onderdrukt zijn door de burgerlijke moraal die bestaat uit door mannen gestelde normen. Volgens haar kun je de maatschappij indelen in vier klassen. De hoogste twee worden ingenomen door de mannen. Daarna volgen de twee lagere klassen voor vrouwen.
"De man heeft meer ruimte om mens te zijn dan de vrouw" - Annie Romein-Verschoor
Ze hekelt de burgerlijke moraal in literatuur over vrouwen. Haar kritiek laat zich goed illustreren door wat ze schreef over Betje Wolff, die toch voor menig vrouwenhistoricus een speciaal plekje heeft. Ze schreef dat: “ook Betje Wolff volkomen tevreden [was] met de rol, die de vrouw in het normale, degelijke burgergezin werd toegewezen en noch in haar persoonlijk geval, noch in haar theoretische opvattingen was die een hinderpaal voor literaire aspiraties: als jongste thuis en als provinciale huisvrouw zonder kinderen, als nog jeugdige weduwe had zij alle tijd voor haar schrijverij, die zij voor zichzelf en anderen niet als roeping of broodwinning zag, maar als verheven liefhebberij: ‘De man zij koopman, staatsdienaar, ambachtsman, de vrouw huisvrouw en moeder; schrijven is bezigheid voor de snipperuren”
Nee, de tijden waren veranderd. Vrijheid was het credo en de wereld had geen huisvrouwen nodig: “Dit is een nieuwe wereld, waarin de kunstenaar [...] de kracht in zich voelt om rechtuit te revolteren tegen alle dogma's, in naam van de vrijheid vóór allen, in naam van het ‘recht’ van het genie, een wereld, waarin plaats is voor Heine en Shelley en George Sand.”
Heel toepasselijk kreeg ze een relatie met de eveneens socialistische historicus, Jan Romein met wie ze in 1920 trouwde. Hun relatie bleek een levenslange intellectuele samenwerking te worden. Samen schreven ze namelijk een aantal invloedrijke werken die nog steeds gelezen worden en aanbevolen zijn als standaardwerken over de Nederlandse geschiedenis. De bekendste is: De Lage landen bij de zee (1934), een geschiedenis van Nederland. Ook bekend is Erflaters van onze beschaving (1938), waarin ze de levens van belangrijke figuren uit de Nederlandse geschiedenis beschreven.
Dankzij haar en Jan Romein is er nog een ander bekend werk tot ons doorgedrongen, en wel van een vrouwelijke schrijver. Via Otto Frank kregen Annie en Jan Romein het toen nog onbekende dagboek van Anne Frank in handen en hebben geholpen bij de eerste uitgave van het boek onder de titel Het Achterhuis, mede dankzij een column in Het Parool. De eerste druk van Het Achterhuis heeft een voorwoord van Annie Romein zelf.
Annie Romein bleef bekend als publicist en schrijfster waarbij ze vaak schreef over vrouwenemancipatie. Ze schreef haar memoires in 1970 en ontving in dezelfde periode de Constantijn Huygensprijs voor haar hele oeuvre. Tot haar dood bleef zij schrijven voor het maandblad Opzij.
![](https://static.wixstatic.com/media/954f1e_de3cf561f3924f879a5a1cd7a992f30c~mv2.png/v1/fill/w_408,h_408,al_c,q_85,enc_auto/954f1e_de3cf561f3924f879a5a1cd7a992f30c~mv2.png)
Sebastiaan Coops is een historicus gespecialiseerd in koloniale en wereldgeschiedenis. Tijdens zijn studie geschiedenis en Azië-studies aan de Universiteit Leiden heeft hij zich veel beziggehouden met Nederlandse koloniale geschiedenis, met een bijzondere interesse in materiële geschiedenis. Je kunt hem daarom een echte verzamelaar noemen. Dat kun je ook bij hem thuis zien, waar hij een grote collectie oude prenten heeft over historische onderwerpen.
- ENGLISH BELOW -
![Piet Besselsen, affiche, Amsterdam Historisch Museum, Amsterdam, the Netherlands (1979)](https://static.wixstatic.com/media/954f1e_1d96d9aba387402fb032caa4999cca19~mv2.jpg/v1/fill/w_640,h_818,al_c,q_85,enc_auto/954f1e_1d96d9aba387402fb032caa4999cca19~mv2.jpg)
Annie Romein was an influential Dutch historian, writer, and feminist (1895-1978). She was known for her commitment to social justice and her pioneering work in the fields of historiography and women's emancipation.
She studied Dutch language and literature, as well as history, at Leiden University, where she was taught by, among others, Johan Huizinga. She completed her doctoral exams in 1921. During her studies, she became involved in the socialist movement and developed a deep interest in social issues, particularly women's rights. Her dissertation De Vrouwenspiegel (The Mirror of Women) is a literary-sociological study of female novelists after 1880. She examines how women's liberation can be culturally reflected in contemporary literature.
In De Vrouwenspiegel, she argues that female emancipation, as she calls it, is inherently tied to class struggle. She asserts that women are oppressed by bourgeois morality, which is based on norms set by men. According to her, society can be divided into four classes. The top two are occupied by men, while the two lower classes are for women.
"The man has more space to be human than the woman" - Annie Romein-Verschoor
She criticizes bourgeois morality in literature about women. Her critique is well-illustrated by what she wrote about Betje Wolff, who holds a special place for many women historians. She wrote that: “Even Betje Wolff was completely satisfied with the role assigned to women in the normal, respectable bourgeois family. Neither in her personal life nor in her theoretical views did this hinder her literary aspirations. As the youngest at home, as a provincial housewife without children, and as a young widow, she had all the time for her writing, which she did not see as a calling or livelihood, but as an elevated hobby: ‘The man is a merchant, a civil servant, a craftsman; the woman is a housewife and mother; writing is a pastime for the spare hours.’”
No, times had changed. Freedom was the credo, and the world no longer needed housewives: “This is a new world, in which the artist [...] feels the strength to revolt openly against all dogmas, in the name of freedom for all, in the name of the 'right' of genius, a world in which there is room for Heine, Shelley, and George Sand.”
It was fitting that she formed a relationship with the also socialist historian, Jan Romein, whom she married in 1920. Their relationship turned into a lifelong intellectual collaboration. Together, they wrote several influential works that are still read and recommended as standard texts on Dutch history. The most famous of these is De Lage Landen bij de Zee (The Low Countries by the Sea, 1934), a history of the Netherlands. Another well-known work is Erflaters van onze beschaving (Heirs of Our Civilization, 1938), in which they describe the lives of important figures in Dutch history.
Thanks to her and Jan Romein, another well-known work has come down to us, written by a female author. Through Otto Frank, Annie and Jan Romein came into possession of the then-unknown diary of Anne Frank and helped with the first publication of the book under the title Het Achterhuis (The Diary of Anne Frank), partly thanks to a column in Het Parool. The first edition of Het Achterhuis contains a foreword by Annie Romein herself.
Annie Romein remained well known as a publicist and writer, often writing about women's emancipation. She wrote her memoirs in 1970 and received the Constantijn Huygens Prize for her entire body of work during the same period. She continued to write for the monthly magazine Opzij until her death.
![](https://static.wixstatic.com/media/954f1e_de3cf561f3924f879a5a1cd7a992f30c~mv2.png/v1/fill/w_408,h_408,al_c,q_85,enc_auto/954f1e_de3cf561f3924f879a5a1cd7a992f30c~mv2.png)
Sebastiaan Coop is a historian specialised in colonial and world history. While studying history and Asia studies at Leiden University, he focused on Dutch colonial history, with a particular interest in material history. You can therefore call him a real collector, which can be seen at his home, where he has a large collection of old prints on historical subjects.
ความคิดเห็น